Uiteraard ligt het copyright bij mij...dus even mailen om toestemming als u een foto wil gebruiken.

woensdag 17 december 2014

SPINNEN


Op m’n knieën volgde ik deze zomer dit spiegeldikkopje die op een bramenstruik, van bloem tot bloem vliegend, steeds dichterbij kwam. Ineens lag het vlindertje dood op een bloem en ik snapte er geen biet van…hartaanval?
Ik raakte het vlindertje met een vinger aan en meteen kwam de dader tevoorschijn om zijn prooi te beschermen: een cameleonspin, ook wel krabspin genoemd.
 
Later kwam er nog een groot dikkopje nectar snoepen, niet wetend aan welk gevaar ze was blootgesteld.

Krabspinnetjes wachten hun prooi op terwijl ze op de bloem zitten. Meestal zijn ze in de kleuren wit of geel.  Op de volgende foto zit er een op een gele lis te wachten.


Het gif van de spin werkt snel. Hier was ik ook te laat om een spiegeldikkopje uit het web van een viervlekwielwebspin te redden. Eigenlijk is me dat nog nooit gelukt; zo snel gaat alles.
 
Hier onze gewone kruisspin die een houtpantserjuffer heeft gevangen in haar web en, op de volgende foto, een rietkruisspin die een zwarte heidelibel heeft te pakken.
 
 
Een van de grootste spinnen die we hebben is de viervlekwielwebspin.  Op het achterwerk van de spin is, onwetend, een vliegje geland die hier haar prooi opwacht tussen de bloemen van de grote pimpernel.
 
 
 
Zogauw de spin een prooi heeft wordt deze vliegensvlug ingepakt. Het lijkt wel of er een rol folie wordt uitgerold.
 
 
Een gast uit Zuid-Europa is de wespspin of tijgerspin welke begin 80er jaren voor het eerst in Limburg werd aangetroffen en nu massaal voorkomt in Nederland. Alhoewel het vrouwtje een schitterende spin is, heb ik toch wel enige argwaan tegenover deze spinnensoort. De webben hangen als een labyrint in het pijpestrooitjesgras; soms op nog geen halve meter van mekaar. Laagvliegende insecten; zoals het zeldzame gentiaanblauwtje maken een grote kans dat ze in een web terecht komen. Vorig jaar heb ik derhalve op een vliegplaats van deze vlindertjes het terrein “schoon” gemaakt wat betreft wespspinnen. Dit jaar was het niet nodig omdat de blauwtjes eerder in het seizoen vlogen voordat de wespspinnen verschenen. Ingrijpen in de natuur is in principe niet mijn ding maar deze vliegplaats van het gentiaanblauwtje wil ik zo lang mogelijk proberen te handhaven, noem het maar egoïsme.
 
 

 
 
Hier is een moerassprinkhaan het “haasje”. Mooi is te zien hoe de spin zowel het de sprinkhaan bezig is als dat ze weer een nieuwe draad spint voor haar beschadigde web.
 
 
De eitjes van de wespspin worden in een cocon bewaard en de vrouwtjes; die de mannetjes na de paring opeten, bewaken de cocon zolang ze leven ook al missen ze een poot zoals op een van de foto’s.
 
 
 
Deze heidelibel heeft de strekspin helemaal niet in de gaten.
 
Een wolfspin.
 
Nog een familielid van de spinachtigen is de teek. In het begin zijn ze maar een paar millimeter klein. Ieder jaar verrassen ze me weer en gelukkig tot nu toe zonder de ziekte van Lyme over te brengen.
 
Ook de wilde dieren hebben er last van. Zo zie je bij deze boomklever; net onder zijn oog, een zwart puntje…..een teek.


Bij de winterkoning heeft de teek al bloed gezogen en is groter aan het worden.
 
Nog bedankt op de reacties op mijn vorige blog.